zondag 22 juni 2008

Fietsers

Langs mijn plantsoen loopt een fietspad. Ik fiets daar langs naar mijn werk en weer terug. Omdat ik dat op vaste tijden doe, herken ik een aantal van mijn medefietsers. Er is het meisje dat altijd de indruk maakt dat ze net van onder de douche vandaan, eigenlijk te laat maar goed gehumeurd naar haar werk racet. Ik wil haar altijd vragen hoe ze dat doet. Als ik te laat ben, ben ik gewoon gestrest. Hoe mooi de dag ook is. En ik wil haar vragen of het kinderzitje op haar stuur voor haar dochtertje is, of voor haar kleine zusje. Ik denk niet dat de kleine van het mannelijke geslacht is.

Er is de man die altijd een tikkeltje dood zit te gaan op zijn gewone fiets met triatlonstuur. Ik wil hem altijd zeggen dat iets rustiger fietsen vast een stuk fijner is. En als ie zichzelf toch wil afbeulen dat hij dan best een betere fiets voor zichzelf mag kopen. Maar natuurlijk zit hij niet op mijn commentaar te wachten. Hij vindt het goed om zich af te beulen; hij wil zijn persoonlijke record verbeteren. En die fiets, die fiets kan nog jaren mee. Het geld groeit hem niet op zijn rug. De auto moet ook nog een paar nieuwe banden en de wasmachine doet nog maar twee programma's. Hij is een gewone man in een ruitjesshirt en bruine broek die precies weet waar hij mee bezig is.

En er is de dikkige jongeman op een lage ligfiets, meestal opgewekt, behalve als ie niet langs een uitwaaierende groep scholieren kan komen.

Tegenwoordig zie ik 's ochtends regelmatig dezelfde man en vrouw bij met elkaar staan te praten. Ze komen elkaar tegen op de fiets. De eerste keer dat ik ze zag staan dacht ik dat ze oud-collega's zijn die elkaar na een tijdje bij toeval tegenkwamen. Een toevallige ontmoeting tussen bekenden die elkaar een beetje uit het oog waren verloren. Als ik 's ochtends een goede bekende of vriend tegenkom zal ik niet zo gauw afstappen. Je wilt naar je werk en je kan elkaar altijd bellen of mailen als er iets gedeeld moet worden. Een biertje of zo. Daar komt bij dat ik over het algemeen al bij mijn werk ben aangeland voordat ik op het idee kom dat ik wel eens zou/had kunnen stoppen.

Maar deze man en vrouw stoppen iedere keer als ze elkaar ontmoeten. Hij is van middelbare leeftijd, is slank en vooral grondig onopvallend. Haar schat ik wat jonger en ze is eleganter. Ze draagt meestal schoenen met hoge hakken, een rok of een jurk, weinig of onopvallende make-up. Ze heeft lang blond haar, meestal in een vlecht. En ik vraag me af wat hun relatie is. Ze gedragen zich niet geheimzinnig. Ze zouden man en vrouw kunnen zijn. Misschien heeft 1 van de 2 nachtdienst en dragen ze even de laatste huishoudelijke zaken over. Het zou zeker kunnen, maar ik geloof het niet. Ze zien er allebei uit alsof ze hun werkdag beginnen.

Misschien hebben ze ooit een relatie gehad en wil de nieuwe partner van een van de twee niet dat ze nog contact hebben. In deze tijd van mobiele telefoons en hotmail-adressen moet daar wel langs te werken zijn. Maar een toevallige persoonlijke ontmoeting is natuurlijk altijd anders. Maar zoals ik al schreef, hun gedrag heeft niets heimelijks.

Ik geloof nog het meest dat ik getuige ben van het begin van een romance. Ze hebben elkaar een keertje ontmoet. Misschien op een feestje, maar het kan ook zakelijk zijn geweest. Hun eerste contact was leuk maar ze hebben geen contact gegevens uitgewisseld. En toen kwamen ze elkaar weer tegen, op een mooie ochtend op de fiets. En dat geluk zijn ze nu langzaam aan het uitbouwen. Ze spreken niets af, maar iedere dag zijn ze er.

zaterdag 14 juni 2008

Kijken en denken

Het gaat hard in mijn park. De kleine eendjes zijn alweer bijna groot. Ik zag vandaag een moeder met en paar jongen die al haast even groot waren als zij zelf. Ze zwommen nog wel braaf achter haar aan. Het deed me denken aan pubers die braaf hun glaasje melk drinken op aandringen van hun ouders. Het lijf bijna volwassen maar in hun hoofd zijn ze nog kind. Misschien blijven we dat allemaal altijd wel een beetje.

Ze moeten meestal weinig hebben mijn grote camera-oog. Ik vraag me vaak af waarom dat zo is. Zonder camera ben ik een stuk minder bedreigend maar ze gaan er toch ook liever vandoor als je te dichtbij komt. Volgens mij hebben park-eendjes van mensen weinig te vrezen. Eigenlijk zou je verwachten dat natuurlijke selectie ondertussen eenden die weinig schroom voor mensen hebben, zou bevoordelen. Tenslotte is de kans dat je als eend iets te vrezen hebt van een mens veel kleiner dan de kans dat je er wat brood van kan bietsen.

Zou het iets te maken hebben met mensen en hun gedrag niet kunnen begrijpen? Ons gedrag is natuurlijk veel ingewikkelder en vooral heel anders dan dat van een eend. Behalve de keuze tussen vechten en vluchten hebben wij nog een hele baaierd aan gedrag opties. Voor een deel komen die voort uit ons inlevingsvermogen en natuurlijk uit onze ingewikkelde kijk op de wereld.

Een eend is zich er vast niet van bewust dat wij intelligenter zijn dan hij/zij. Maar ik vraag me wel af in hoeverre ik in de gaten heb wanneer anderen intelligenter zijn dan ik. Bij niet-mensen kan ik me daar al helemaal niets bij voorstellen. Natuurlijk, ik geloof niet dat ik of onze soort nooit overtroffen zal worden of al niet overtroffen is in intelligentie. Er zijn genoeg mensen die ervan overtuigd zijn dat de gemiddelde dolfijn letterlijk en figuurlijk rondjes om ons heen zwemt. En als ik me niet vergis is de menselijke beschaving volgens 'The Hitchhiker's Guide to the Galaxy' een experiment van de muizen.

Maar wat dichterbij huis, als ik te maken heb met mensen die intelligenter zijn dan ik, herken ik dat dan echt? Het is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Ik ben voortdurend, privé en op mijn werk, omringd door mensen die grotere intellectuele prestaties hebben geleverd hebben dan ik. Ik ga er dan maar van uit dat ze ook wel intelligenter zullen zijn dan ik. Maar geloof ik dat ook echt? Ik weet het niet zeker. Net zo min als dat ik weet wat ik dan anders denk. Ben ik eigenlijk zeker zo intelligent maar ontbreekt het bewijs daar nog even van? Hebben zij wel iets gepresteerd maar is daar eigenlijk helemaal geen echte intelligentie voor nodig? Is mijn hele wereld een schepping van mijzelf en zijn de bewoners daarvan per definitie intellectueel ondergeschikt aan mij? (Een interessante onder-vraag: Kan een roman-personage intelligenter zijn dan zijn schrijver? Daar is vast al eens iets over bedacht.)

Eigenlijk denk ik dat vergelijkende intelligentie alleen 'van boven naar beneden' werkt. Ik voel mij een stuk intelligenter dan een eend. Maar dat ik omringd ben door mensen die een stuk intelligenter zijn dan ik, dat kan niet waar zijn. Buiten mijn denkraam bestaat geen ruimte. Toch?

maandag 19 mei 2008

Gluren

Ik zit op mijn bankje wat te dromen. Mijn plantsoen bewijst de menselijke stadsbewoners vandaag goede diensten. Er wordt gekuierd, uitgelaten, geluierd en anderszins gerecreëerd dat het een lieve lust is. Ik bekijk het allemaal. Ik ben blij met mijn plantsoen op een regenachtige, misantrope dag. Maar op een zonnige dag als deze is het helemaal een feestje.

Ik ontwikkel me door deze blog steeds meer tot een gluurder. Een gluurder met een doel weliswaar, maar toch. Ik verdien hier geen geld mee dus het argument van een professionele plicht kan ik niet gebruiken. Het zou ook niet terecht zijn; eerlijk gezegd is het zoeken naar onderwerpen om iets over te schrijven vaak alleen de verklaring, lees smoes, waarom ik plaatsneem op mijn bankje. Daarna laat ik me afleiden door alles wat voorbij komt, vrouwen voorop.

De kunst van het gluren is vooral het er niet als zodanig uit te laten zien. Aangezien ik regelmatig met een camera door mijn plantsoen loop, in de hoop een plaatje te vinden dat iets toevoegt aan mijn tekst, valt dat niet mee. Ook mijn geslacht en leeftijd werken hier in mijn nadeel. De onschuld van een zevenjarig meisje zal ik nooit benaderen. Hoewel er over de onschuld van kinderen in het algemeen ook best wat te relativeren valt, qua aanblik zit ik verkeerd.

Dus zit ik op mijn bankje en kijk om me heen. Ik probeer er uit te zien als een toevallige passant die nou eenmaal ogen heeft en daarmee gedoemd is te kijken. Je kan ze natuurlijk ook dicht doen, dat doe ik ook wel eens, maar nu zijn ze toevallig open. De rest doe ik in mijn hoofd. Daar Photoshop ik naar harte lust.

Moreel vind ik gluren een lastig onderwerp. Aan de ene kant is wat er in mijn hoofd gebeurd, mijn zaak. Iedereen mag in zijn hoofd doen wat hij wil. De koningin vermoorden, sex hebben met de hele fauna en flora, of dromen van zijn pensioen, het mag allemaal. Sterker nog, ik geloof dat het heel onverstandig is om een gedachte bij voorbaat te verbieden. Niets zo kwalijk als ontkende verlangens. Pas een daad kan een misdaad zijn. En zonder slachtoffer geen misdaad.
(De wetgever zit in mijn ogen op een hellend vlak als hij kinderporno strafbaar maakt, ook als er aantoonbaar geen kind bij de productie ervan betrokken is. Ook het hebben van pedofiele gedachten mag niet strafbaar zijn. Het wordt ook hier pas anders als er, mogelijk, slachtoffers zijn.)

Maar goed, het lastige van gluren is natuurlijk dat er wel een slachtoffer is als iemand zich begluurd voelt. Iedereen moet van mijn plantsoen in vrijheid kunnen genieten. Dus moet ik me inhouden. Blijft voor mij wel het probleem hoe ik dan een leuk plaatje bij deze blog krijg....

maandag 12 mei 2008

Flairck

Het is al anderhalve week prachtig weer in mijn plantsoen. De natuur weet zich bijna geen raad in haar haast om het koele voorjaar van zich af te schudden. En de mensen luieren tegen de klippen op. Vanaf mijn bankje zie ik futen voorbij zwemmen, een zeldzaamheid in mijn plantsoen, en zie ik een veldje bezaaid met madeliefjes en jeugd.

Het is allemaal bijzonder prettig om te bekijken. Persoonlijk vind ik de geluiden van de vogels en de stad een daarbij passende soundtrack. Maar in mijn plantsoen wordt daar wordt soms anders over gedacht. Dat verbaast niet zo erg als het gaat om joggers en andere sportievelingen. Ik kan me ook wel voorstellen dat het prettig is om te rennen op het ritme van een daarvoor geschikt muziekje.

Iemand die aan natuurfotografie doet met een Mp3-speler in z'n oren prikkelt mijn fantasie. Het kan natuurlijk zijn dat hij makkelijk afgeleid wordt en daarom zich bewust wat moet afsluiten voor de werkelijkheid om hem heen. Maar ik denk dat hij gewend is de natuur in documentaire vorm tot zich te nemen. Om natuur als zodanig te herkennen heeft hij De Vier Jaargetijden van Vivaldi nodig. Of het verzamelde werk van Flairck. Bij voorkeur met een bedaagde stem die de getoonde beelden duidt. Met die achtergrond herkent hij meteen het juiste plaatje, zonder blijft hij twijfelen.

Eigenlijk had ik het even moeten vragen. Maar voordat ik op die gedachte ben gekomen en mijn gene heb achter me gelaten ben ik alweer thuis. En raadsels zijn misschien leuker dan oplossingen.

Normaal gesproken ben ik niet geneigd te denken dat veranderingen ook verbeteringen zijn. Maar als ik eerlijk ben, vind ik de toename van de Mp3-spelertjes en aanverwant spul dat wel. In het geval van mijn plantsoen, dan. Als je nu nog met een ghetto-blaster durft aan te komen ben je niet alleen asociaal maar hopeloos ouderwets. En vooral dat laatste zorgt er voor dat iedereen tegenwoordig z'n eigen soundtrack heeft zonder daar de ander bij te storen.

Ik zag trouwens laatst nog wel een mooie eigentijdse versie van de ghetto-blaster. Een meisje en een jongen zaten samen te minnekozen bij het geluid van een notebook. Het apparaat was overigens van zulke kleine speakertjes voorzien dat ik alleen het vermoeden van een muziek mee kreeg.

Mijn vader zou nooit geloofd hebben dat iedereen zijn computer mee naar het park kon nemen. En al helemaal niet dat je dat alleen doet om een achtergrondmuziekje te hebben.

donderdag 24 april 2008

Ruby Tuesday

Het is voorjaar. En mijn plantsoen heeft er zin in. Kleine waterhoentje zwemmen achter moeder aan en eigenlijk al het plantaardige loopt uit of bloeit. Zelfs de acacia, die toch een zeer achterdochtige natuur heeft, gelooft er blijkbaar in. Ook het kansarmen bankje zit zeer welgemoed kansarm te wezen. Het voorjaarsgevoel is niet te houden. Zich daarin specialiserende columnisten hebben het al dagen over 'rokjesdag'.

Zo'n voorjaar dat een poosje op zich heeft laten wachten; het heeft wel wat. Iets waar je een beetje moeite voor hebt moeten doen, al is het maar wat langer wachten, heeft toch een beetje extra waarde. Het soort overpeinzingen die het goed doen op een mijn bankje in de zon.

Een paar jongens en meisjes in de middelbare-school leeftijd komen voorbij geslenterd. Hun leven lijkt me ondraaglijk licht. Ze hebben de schoonheid van de jeugd en zo te horen als grootste zorg wie er allemaal komen op het feest van komende zaterdag. Een meisje heeft natuurlijk rood haar. Althans, dat denk ik. Meisjes van die leeftijd willen vaak iedere kleur haar, als het maar niet die is waarmee ze geboren zijn.

Ik moet aan Ruby Tuesday denken, van de Rolling Stones. Een mooi liedje over een meisje dat zich niet wilde laten vangen. Uit het de korte flower-power periode van de Stones. Mooie parkmuziek, maar het mag ook best in mijn plantsoen. Ook in mijn jeugd al gedateerd, maar voor de duur van het liedje was ik altijd verliefd op Ruby. Iemand die risico's durfde te nemen. Waar je een paar mooie momenten mee deelde en waarvan je op een zonnige morgen afscheid van nam. Beiden blij dat je elkaar gekend had. Levend in het totale nu.

Het is een prachtig ideaal, maar ik ken er weinig -als in 'geen'- die zo kunnen leven. Wie er het dichtst bij kwam waren sommige wereldreizigers die ik op een kibboets ben tegengekomen. Mensen die hun reis als een tijdelijk iets zagen, konden goed leven met dat onthechte idee. Voor een tijdje dus. Zij die huis & haard voor onbepaalde tijd hadden achtergelaten, leken stuk voor stuk vooral op zoek naar iets beters. 'Freedom is just another word for nothing left to loose.' zoals Janis Joplin het zong. En de meeste mensen hebben uiteindelijk liever wel wat te verliezen, denk ik. Maar misschien is dit projectie.

Mijn middelbare-school tijd was trouwens helemaal niet ondraaglijk licht, in tegendeel. En het zou me niet verbazen dat als ik in de koppetjes van dat groepje kon kijken, ik zou schrikken van de zorgen. Maar op een bankje op een mooie dag in april wil ik dat helemaal niet weten. Ik wil gewoon dromen van hoe het leven zou kunnen zijn.Het is tenslotte voorjaar.

woensdag 16 april 2008

Paris Hilton

Het is vandaag koud maar zonnig in mijn plantsoen. Op een beschut bankje kan je het heel aardig uithouden. De vogels hebben het druk. Omdat lang nog niet alle planten en bomen blaadjes hebben kan je dat allemaal goed bekijken.

Zittend op mijn bank moet ik denken aan twee berichtjes die gelijker tijd op Nu.nl stonden. Het eerste bericht had als strekking dat over de laatste 30 jaar het aantal hoog-opgeleiden was gestegen terwijl ook het aantal slecht betalende banen was gestegen en het aantal goed betalende banen was gedaald. De conclusie was, dat een hogere opleiding niet automatisch leidt tot een beter betaalde baan. Terwijl beleidsmakers daar wel vanuit gaan. Zoals met bijna ieder onderzoek roept het bij mij meer vragen op dan dat het beantwoord. Maar laat ik het maar even eens zijn met die conclusie.

Het tweede bericht is dat Paris Hilton ongeveer 870 euro per minuut verdient. Eigenlijk verdiende ze 70 000 pond in dik anderhalf uur, maar dat eerste bedrag klinkt veel leuker. Nu ben ik niet bekend met de CV van Paris, maar ik verwacht dat ze in het onderzoek waar ik het net over had niet onder de hoog-opgeleiden zou worden geturfd.

De logisch conclusie uit deze twee berichten lijkt me dat iedere student die veel wil verdienen subiet moet stoppen met zijn/haar studie. Zeker is niets maar als er een relatie is tussen opleidingsniveau en werk dan lijkt dat een omgekeerde. (Het gekke is trouwens ook nog dat je heel goed kan verdedigen dat nit-wit Hilton waar voor haar geld biedt. Ze verdiende die 70 000 pond met een nachtclub bezoek, als publiciteitsstunt voor die club. Ik denk niet dat gewone publiciteitsmiddelen ter waarde van 70 000 pond een vergelijkbare 'exposure' hadden opgeleverd.)

Maar eigenlijk maak ik me vooral zorgen hier in het zonnetje. Iets anders dat uit dat onderzoek blijkt, is namelijk dat er vooral een toename is van slecht-betaalde banen. En dat lijkt me consistent met het beleid dat de laatste 25 jaar gevoerd is. Nederland moest aan het werk. Dus (?) zijn minimum lonen verlaagt, krijg je minder makkelijk een uitkering en is die uitkering dan lager. Zo ontstaat er meer slecht betaald werk en zijn er minder mogelijkheden om er aan te ontsnappen. Je zou kunnen redeneren dat die banen er nooit geweest waren als het minimum loon niet verlaagd was. Maar werkgevers die de mogelijkheid hebben om het ergens anders goedkoper te laten doen, zullen dat denk-ik altijd doen. Het effect is dus vooral dat het werk dat toch in Nederland moet gebeuren, goedkoper is geworden.

Nou is er altijd de kwestie van de nuance. De hoofdregel is natuurlijk dat iedereen die dat kan, zijn eigen broek moet ophouden; moet werken voor zijn brood. (En dan is het handig wat hoger opgeleid te zijn, want dan heb je wat meer te kiezen.) Aangezien mensen makkelijk de weg van de minste weerstand kiezen, moet het voelbaar zijn dat voor je eigen geld werken concrete voordelen biedt. Maar ondertussen schuiven we toch richting de situatie dat je hard werkt en toch onder de armoede grens blijft. In Rotterdam schijn je gedwongen te kunnen worden om voor je bijstand te werken. Daar dwingt de overheid mensen te werken voor een salaris onder het minimum loon. Gouden handel, lijkt me. En niemand ziet hier iets merkwaardigs in. Behalve de mensen die het betreft.

Fraude moet worden bestreden en klaplopen ontmoedigd. Maar ik heb ooit geleefd in een land waar we graag zagen dat iedereen een bestaansminimum had en bij voorkeur een redelijk inkomen uit werk. Ik ben verhuist naar een land waar we vooral bang zijn dat er van ons 'harde werken' door iemand anders geprofiteerd wordt.
En ik weet niet wie mij terug kan verhuizen.

dinsdag 8 april 2008

Bijna Voorjaar

Volgens de kalender is het voorjaar, maar mijn plantsoen weet het nog niet zeker. Het wil wel graag, daarover geen twijfel. Maar het vriest 's nachts nog. En overdag wordt het ook niet erg warm.

En dan zie je wie durft en wie niet. De vogels trekken zich weinig van het weer aan. 's Ochtends is het een lawaai van betekenis. Territoria moeten worden afgebakend, en indruk op vrouwtjes moet er gemaakt worden. Maar de plantenwereld is gedifferentieerder. De treurwilg heeft een veel optimistischer aard dan zijn naam doet vermoeden. Hij is al aardig groen. Berken zijn ook niet kinderachtig. Maar sommige andere loofbomen durven nog niet zo. 't Is nog koud en voordat je het weet raken je blaadjes bevroren. En dan moet je de hele zomer beschadigd door. Of erger, raakt je bloesem beschadigd en verlies je dit jaar je kans op nakomelingen.

Maar als wandelaar in mijn plantsoen glijden al die botanische zorgen een beetje langs me af. Eigenlijk vind ik dit vooral een heel erg mooie tijd van het jaar. Als het om mensen zou gaan zou mijn voorkeur waarschijnlijk een beetje verdacht worden gevonden, maar nu mag ik onbekommerd genieten van al dit fraais in de knop.

Ik hoop dat ik het voorjaar nog even ten zuiden van ons wil blijven, en dat mijn plantsoen nog even blijft twijfelen tussen voorzichtigheid en er voluit voor gaan.


vrijdag 4 april 2008

Groot Onderhoud 2

Mijn computer is jaloers op mijn plantsoen, denk ik. In ieder geval vond hij dat hij ook best wat aandacht kon gebruiken. En omdat hij mij daar hardhandig op wees, heeft ie die gekregen. Die aandacht is ten koste gegaan van mijn plantsoen, en van het schrijven daar over.

Kortom ik, moet mij excuseren voor het ontbreken van nieuwe berichten over mijn plantsoen. Er waren andere dringende zaken. Ik hoop dat ik volgende week mijn leven weer kan beteren.

donderdag 27 maart 2008

Groot Onderhoud

Net nu ik besloten heb aan mijn plantsoen een blog te wijden, gaat het op de schop. Ik maak me daar zorgen over. Een van de charmes van plantsoenen is wat mij betreft de 'spannende' staat van onderhoud. Een plantsoen floreert het best met 'pappen & nathouden'. Grasmaaien, een enkele snoeibeurt, vuil verwijderen; dat werk. Het moet er uit zien alsof het er al een eeuwigheid ligt. Een rustpunt in een jachtige wereld.

Maar uiteindelijk hebben we het over getemde natuur. En natuur wil zich helemaal niet laten temmen. Dus maken wortels bulten in paadjes, verzakken walkanten en dreigen bomen om te vallen. Een plantsoen moet met een rollator te nemen zijn dus soms moet er iets gebeuren. Ik kan, kortom, de keuze van de gemeente billijken.

Toch word ik er zenuwachtig van. Ik hou van mijn plantsoen. En mijn ervaringen is dat mijn goedkeuring bijna gelijk staat aan een doodvonnis. Als ik na veel vijfen en zessen besluit dat dit merk sinaasappelsap voor mij de prijs-kwaliteitsverhouding heeft, dan wordt de prijs de volgende week verhoogd. Als ik me er dan maar mee troost dat ik voor iets meer nog wel mijn favoriete sapje kan krijgen, hangt er de volgende keer het bericht dat 'dit produkt uit het assortiment wordt genomen.' Er zijn weken dat ik vermoed dat mijn bonuskaart nummer door Albert Heijn wordt gebruikt om produkten met te lage winstmarges te traceren. Ik zou een andere grutter proberen als ik dacht dat het alleen aan AH lag. Maar ik denk dat ik het ben. Mijn favoriete fietsroute is in verbouwing zodra het weer fietsen aangenaam maakt. Koffie-automaten... Nou ja, laat maar, u begrijpt waar dit gemopper heengaat.

Misschien valt mijn plantsoen nog wel te redden. De gemeente heeft altijd geldgebrek, en ik hoop er een beetje op dat ze op het laatste moment terugschrikken voor het grote werk. Dat ze het houden bij het egaliseren van een enkel paadje. Alleen de slechtste stukjes beschoeiing vervangen. Dat alleen die dooie boom met het wespennest gerooid wordt. Ik zou eens een ingezonde brief schrijven over de schandelijke toestand van ons nieuwe stadskantoor, of de noodzaak van een verbrede uitvalsweg. Tot nu toe zijn dat effectieve plunderaars van de gemeentelijke begroting gebleken.

Maar zorgen maak ik me.

woensdag 26 maart 2008

De Advertentie

Vandaag dacht ik bij mijn wandeling door het plantsoen aan een advertentie die ik had gelezen. Daarin zocht een jonge vrouw zich een rijke oudere man. Hij moest haar kostbare levensstijl onderhouden. In ruil daarvoor zou zij hem begeleiden naar sociale gelegenheden in haar kwaliteit van stijlvolle, knappe, jonge vrouw. Dat laatste naar eigen zeggen, een foto stond er niet bij. Van sex kon geen sprake zijn, behalve als de man in kwestie behalve erg rijk ook erg knap was.

Nou ben ik niet rijk en naar mijn plantsoen durf ik wel alleen. Bovendien zou het mijn relatie met mevrouw de Tuinman aardig verstoren. Komt nog bij dat ik juist van mijn partner verwacht dat zij er vooral voor mij is als er geen anderen zijn. Kortom, ik viel niet in haar doelgroep.

Toch bleef het aanbod iets fascinerends houden. Ten eerste vermoed ik, dat iemand die zo hoog opgeeft van haar esthetische kwaliteiten in het echt niet anders dan zwaar tegen kan vallen. Maar dat zou ik zelf wel even willen zien.

Een andere vraag is of zo'n relatie zou kunnen werken. Op zich geloof ik wel in relaties waarbij beide partijen bewust voor een bepaalde ruil kiezen. Een zakelijke instelling past misschien niet in het romantische ideaal maar ik heb de indruk dat sommige relaties er een stuk op vooruit zouden gaan als de zakelijke kwesties aan het begin van de relatie niet onder het romantische vloerkleed waren geschoven. En ook menig traditioneel huwelijk, gesloten omdat twee families wederzijdse belangen zagen, blijkt voor de echtelieden een zeer bevredigende situatie. Misschien omdat de verwachtingen om te beginnen niet onrealistisch hoog gespannen waren.

Het kan natuurlijk ook helemaal verkeerd lopen.

Voor de relatie van de jonge vrouw uit die advertentie zie ik in ieder geval geen mooie toekomst. Ze kiest wel heel erg voor de rol van accessoire; zoiets als een representatieve auto. Daarmee wordt je relatie een soort omgekeerde Russische roulette. Je moet maar hopen dat je partner dood gaat voordat hij je inruilt voor een nieuwer bouwjaar. Maar misschien is dat net het stukje spanning waarnaar zij op zoek is.

dinsdag 25 maart 2008

De Dames

Vandaag liepen er twee mevrouwen door mijn plantsoen. Een van hen had een opvallende glimmende jas aan. Ze vroegen waar het beeldje was van de naamgeefster van mijn plantsoen. Nou gaat dit wel over mijn plantsoen, maar het heet niet naar mij. Dat geeft niet.

Ik vertelde de dames waar ik dacht dat het was. Maar ik geloof niet dat dat goed genoeg was. Ze wilden het zeker weten. Ze waren net al een keer verkeerd gelopen en ik zei dat ze weer terug moesten en dan aan de andere kant van mijn plantsoen moesten zijn. De dame zonder glimmende jas wilde in ieder geval niet weer terug.

Nadat ze doorgelopen waren begon ik te twijfelen. Vijf minuten later kwam ik langs het beeldje van de naamgeefster. Ik had het wel goed verteld. Iets verderop zaten de dames op een bankje. Als ze geluk hebben, hebben ze het beeldje niet gevonden. Dan mogen ze nog een keertje door mijn plantsoen wandelen.

Geen Park

Mijn plantsoen weet eigenlijk niet wat het wil. Het begint als een plantsoen, maar als je even doorwandelt is het een stadspark en als je niet uitkijkt beland je in een natuurpark. Als je wat verder wilt wandelen is dat natuurlijk fijn.

Maar ik vind het plantsoen het mooist. Het blijft een soort plantenbak waar je in mag wandelen. In vergelijking met de stedelijke bebouwing er omheen, een soort bonsai wereld.

Ik hou erg van natuur. Om naar te kijken. Een beetje aangeharkt graag. Met natuur loopt het makkelijk uit de hand. En dan krijg je brandnetels, wespen en Schotse hooglanders. Daar hou ik weer niet van. Ik hou van de natuur die zijn plaats kent en aardig is tegen ('bang voor' mag ook) menselijke toeschouwers. Tegenwoordig denken veel mensen dat natuur niet vrij genoeg kan zijn. Die mensen nemen beren beten, malaria en vieze schoenen graag voor lief. Ik niet.

Vroeger, zo'n eeuw of zo geleden, was de mensheid nog verstandig. Toen vond men het met een plantsoenetje wel genoeg. Maar met de komst van het natuurpark is het allemaal fout gegaan. Het woord 'park' suggereert iets beheersts. Maar je kan (in Nederland!) zomaar door een wild zwijn ondersteboven gelopen worden. En in het buitenland schijnen zelfs leeuwen, tijgers en stekende geleedpotige vrij in zo'n park rond te mogen rond wandelen.

Gelukkig heb ik mijn plantsoen. Dat is natuur zoals het bedoeld is. Met een stad bij de hand om er van bij te komen.